Een “slapend” dienstverband is de gangbare term voor een arbeidsovereenkomst die niet formeel is beëindigd nadat de werknemer twee jaar ziek is geweest en een WIA-uitkering ontvangt. De reden waarom de werkgever niet tot een formele beëindiging overgaat is omdat de werkgever bij zo’n formele beëindiging de transitievergoeding aan de werknemer moet betalen. Door het dienstverband niet formeel te beëindigen, en dus “slapend” te houden voorkomt de werkgever dus dat die transitievergoeding betaald moet worden.
Veel werknemers zijn het daar niet mee eens. Hun inkomen is immers al fors lager geworden door de WIA-uitkering, waardoor de transitievergoeding zeer welkom is.
Werknemers die een procedure hebben gestart om de transitievergoeding alsnog te krijgen kwamen bedrogen uit. De rechter vindt het niet formeel beëindigen niet ernstig verwijtbaar en de rechters vinden ook dat werkgevers niet gedwongen kunnen worden de arbeidsovereenkomst alsnog formeel te beëindigen.
De regering vond dat een niet wenselijke situatie. Er is om die reden een wet aangenomen die regelt dat werkgevers die een transitievergoeding betalen aan een werknemer die een WIA-uitkering ontvangt, dat terug kunnen krijgen van het UWV. Deze wet treedt op 1 april 2020 in werking.
Nadat deze wet was gepubliceerd zijn er wederom procedures geweest. De werknemers stelden zich daarin op het standpunt dat nu duidelijk was dat de werkgever de transitievergoeding zou terugontvangen, de werkgever wel gedwongen zou kunnen worden de arbeidsovereenkomst formeel te beëindigen.
Op een enkele uitzondering na, bleven de rechters echter op het standpunt staan, dat ondanks de nieuwe wet, een werkgever niet gedwongen kan worden de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
Kortom, ondanks de wens van de regering om een einde te maken aan de praktijk van de slapende dienstverbanden, bleef het onduidelijk hoe de rechtspraak daarmee om zou moeten gaan.
Om die duidelijkheid te verkrijgen is de Hoge Raad, als hoogste rechter, gevraagd om daar uitspraak over te doen. Alvorens de Hoge Raad echter uitspraak doet schrijft de Advocaat-Generaal een advies.
Dat advies is op 18 september jl. gepubliceerd.
Uit dat advies blijkt dat de Advocaat-generaal van mening is dat indien de werknemer die langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is aan de werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst te beëindigen, de werkgever dan met zo’n verzoek moet instemmen en derhalve de transitievergoeding aan de werknemer zal moeten betalen.
Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarin de werkgever zo’n verzoek mag afwijzen.
Indien er reële re-integratiemogelijkheden zijn kan de werkgever er belang bij hebben dat de werknemer in dienst moet blijven. Als de werknemer (veel) te lang wacht met zijn verzoek aan de werkgever kan dat ook voor de werkgever reden zijn om niet in stemmen. De transitievergoeding bouwt immers op totdat er wordt beëindigd, terwijl de werkgever slechts de transitievergoeding terugbetaald krijgt die van toepassing was op het moment dat de werknemer 2 jaar arbeidsongeschikt was.
Een zwaluw maakt nog geen zomer, maar als de Hoge Raad het advies van de Advocaat-generaal overneemt, dan moeten werkgevers er vanuit gaan dat werknemers massaal een verzoek zullen indienen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op (info@ebhlegal.nl).
Deze blog is informatief van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Wilt u meer weten over dit onderwerp? We helpen u graag
Op 9 april 2018 is de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) ter internet consultatie voorgelegd. Het wets...
De nadere regels voor het in mindering brengen van kosten op de transitievergoeding Eindelijk zij...
Indien de werkgever zijn re-integratie verplichtingen gedurende de eerste 104 weken van arbeidsonges...