Beeld je in, je bent aandeelhouder in een vennootschap dat een succesvolle onderneming drijft. De zaken gaan voorspoedig en je ziet de waarde van je aandelen toenemen. Plotseling loopt het bedrijf forse schade op. Het bestuur is niet in staat of niet bereid om actie te ondernemen om deze schade te verhalen op de derde. Je ziet de waarde van je aandelen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Is er iets dat je hieraan kunt doen?
De vraag of je schade kan verhalen en op welke rechtsgrond, hangt af van hoe de schade is geleden. Je kan hierin twee situaties onderscheiden: Ten eerste is er de situatie dat de vennootschap waarin je aandelen hebt schade lijdt doordat een derde zich onrechtmatig heeft gedragen jegens de vennootschap. Doordat hierdoor het vermogen van de vennootschap daalt, daalt ook de waarde van je aandelen. Dit noemt men afgeleide schade. Ten tweede heb je de situatie dat het vermogen van de vennootschap schade lijdt door een gedraging van een of meerdere medeaandeelhouders, waardoor je aandelen ook minder waard worden.
Hoe en of je schadevergoeding kan verhalen zal per situatie hieronder worden uitgewerkt.
Afgeleide schade door een derde.
‘Afgeleide schade’ verwijst naar de situatie waarin een onrechtmatige daad leidt tot schade aan een vennootschap, wat vervolgens resulteert in een waardedaling van de aandelen van die vennootschap. De aandeelhouder ondervindt dus indirecte schade als gevolg van de onrechtmatige daad, waardoor de waarde van zijn aandelen afnemen.
In het ABP/Poot-arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat de aandeelhouder van een vennootschap in principe geen recht heeft op schadevergoeding van de veroorzaker bij afgeleide schade. De vordering behoort toe aan de vennootschap zelf.
Maar wat als de vennootschap, oftewel het bestuur, niet in staat of bereid is om de schade te verhalen op de derde partij?
In het ABP/Poot-arrest heeft de Hoge Raad een uitzondering genoemd op de hoofdregel dat een vordering alleen toebehoort aan de vennootschap zelf. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, indien sprake is van schending van een specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens een aandeelhouder, de (indirecte) schade van de aandeelhouder in sommige gevallen wel voor vergoeding in aanmerking komt.
Een aandeelhouder kan dus een zelfstandig recht op schadevergoeding hebben, mits er een specifieke zorgvuldigheidsnorm tegen hem is geschonden. Het is echter aan de aandeelhouder om dit te stellen en te bewijzen, wat in de praktijk lastig kan zijn. Desalniettemin zijn er een aantal voorbeelden in de rechtspraak waarin een rechter afgeleide schade heeft toegekend.
Afgeleide schade door medeaandeelhouder
Wat als de schade niet door een derde, maar door een medeaandeelhouder is veroorzaakt, wiens acties de vennootschap hebben geschaad en daardoor de waarde van de aandelen hebben doen dalen? In principe moet de vennootschap dan ook proberen de schade te verhalen op die aandeelhouder.
Echter, er kunnen ook hier situaties zijn waarin de vennootschap niet bereid of in staat is om een procedure te starten tegen de aandeelhouder, vooral als de aandeelhouder zelf bestuurder is. In dit geval komt aan een aandeelhouder ook alleen een recht op schadevergoeding toe indien jegens hem een specifieke zorgvuldigheidsnorm is geschonden.
In deze situatie biedt de geschillenregeling echter een alternatieve mogelijkheid voor de aandeelhouder om actie te ondernemen tegen een medeaandeelhouder die onrechtmatig handelt.
Volgens de geschillenregeling kan een aandeelhouder bij de rechtbank – let wel, op korte termijn zal de Ondernemingskamer bij het Gerechtshof Amsterdam voortaan deze procedures behandelen[1] – eisen dat een medeaandeelhouder zijn aandelen moet overdragen aan de andere aandeelhouder (op grond van artikel 2:336 BW). Of, dat de medeaandeelhouder verplicht wordt om de aandelen van de aandeelhouder te kopen (op grond van artikel 2:343 BW). Dit recht is van toepassing wanneer het gedrag van een medeaandeelhouder (in dit geval het toebrengen van schade aan de vennootschap) de rechten of belangen van de andere aandeelhouder(s) zodanig schaadt dat het voortzetten van zijn aandeelhouderschap redelijkerwijs niet kan worden verwacht.
Artikel 2:336 BW biedt dus de mogelijkheid om een medeaandeelhouder die onrechtmatig heeft gehandeld, te laten uittreden. Bijkomend gevolg hiervan is dat dit het voor de vennootschap minder bezwaarlijk kan maken om een procedure voor schadevergoeding tegen deze voormalige medeaandeelhouder te starten.
Indien je besluit om artikel 2:343 BW in te roepen en daarmee eist dat je aandelen worden overgenomen door de medeaandeelhouder die onrechtmatig handelt, dan biedt lid 4 je de mogelijkheid om de rechter te verzoeken een billijke verhoging toe te passen bij het vaststellen van de aandelenprijs, rekening houdend met het gedrag van de medeaandeelhouder. Op deze manier kun je dus wel proberen de waardevermindering van je aandelen te verhalen op je medeaandeelhouder.
Conclusie
Uit de rechtspraak blijkt dus dat het verhalen van afgeleide schade een uitdaging kan zijn, maar niet zeker niet onmogelijk is. De mogelijkheid hiertoe is sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Binnen de geschillenregeling bestaat er voor een aandeelhouder wel een alternatieve route om schade te verhalen, op voorwaarde dat deze schade is veroorzaakt door een medeaandeelhouder.
Heeft u schade geleden doordat uw aandelen in waarde zijn gedaald, en twijfelt u of de door u geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Onze deskundigen van de Sectie Ondernemingsrecht staan klaar om u bij te staan. Mail naar ruysch@ebhlegal.nl of bel 015-2001000.
De inhoud van deze blog is algemeen van aard en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Beeld je in, je bent aandeelhouder in een vennootschap dat een succesvolle onderneming dri...