Wat veel werknemers en ook werkgevers zich niet of onvoldoende realiseren is dat een werknemer op grond van de wet een vergoeding verschuldigd kan zijn aan de werkgever na een (geldig) ontslag op staande voet.
Dat is het geval indien de werknemer door opzet of schuld een (geldige) dringende reden gegeven heeft aan de werkgever om de werknemer op staande voet te ontslaan.
Die vergoeding is bovendien behoorlijk hoog.
Die vergoeding is namelijk gelijk aan het brutoloon over de opzegtermijn. Die opzegtermijn zal bij een contract voor onbepaalde tijd meestal een maand zijn, maar als het ontslag bijvoorbeeld plaatsvindt op 7 mei, dan loopt de opzegtermijn pas af op 30 juni. Er moet immers doorgaans worden opgezegd tegen het einde van de maand.
7 juni wordt dan daardoor 30 juni.
Indien de werknemer dan € 4.000,00 per maand verdient, dan is de vergoeding dus al gauw plm
€ 7.000,- (€ 4.000,- over de maand juni en € 3.000,- over de periode 7 mei tot en met 31 mei).
Bij een contract voor bepaalde tijd (zonder tussentijdse opzegbevoegdheid) kan de vergoeding nog hoger zijn omdat dan de vergoeding gelijk is aan het brutoloon tot de einddatum, zij het dat de rechter wel een matigingsbevoegdheid heeft, maar slechts als de vergoeding hoger is dan 3 (!) maandsalarissen. In dit voorbeeld maar liefst een vergoeding van € 12.000,-.
Verrekening
Terug naar het voorbeeld van het contract voor onbepaalde tijd.
De arbeidsovereenkomst eindigt dus op 7 mei als gevolg van het ontslag op staande voet. Als gevolg van het einde van de arbeidsovereenkomst moet de werkgever een eindafrekening opstellen. Dat houdt in het loon over 1 mei tot en met 7 mei, het opgebouwde vakantiegeld en de opgebouwde verlofuren.
Als we aannemen dat de vordering uit hoofde van die eindafrekening € 4.000,- netto bedraagt, dan mag de werkgever dus zijn vordering van € 7.000,- hiermee verrekenen, zodat die € 4.000,- in mindering wordt gebracht op die € 7.000,-.
Als de werkgever dan ook nog het restant van zijn vordering, dus € 3.000,- wil incasseren, dan moet hij wel binnen uiterlijk 2 maanden na 7 mei, dus uiterlijk 7 juli, een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. Doet hij dan niet, of is hij te laat, dan komt alleen dat deel van de vordering,
dus die € 3.000,- te vervallen. Het verrekende deel van € 4.000,- hoeft dan niet te worden terugbetaald aan de werknemer.
Deze blog is algemeen van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Heb je vragen op het gebied van arbeidsrecht? We helpen je graag!
Eerst nog even enkele feiten rondom de proeftijd. De proeftijd moet voor beide parti...
Veel arbeidsovereenkomsten kennen een (standaard) concurrentie- en relatiebeding. Baat het...
Voor de meeste mensen zit de vakantie er al weer (bijna) op. Heel veel mensen hebben vakan...