EBH Legal
Advocaatscore: 9.6
24/7 Persoonlijk bereikbaar
Specialisaties in alle rechtsgebieden
Ruimtelijk bestuursrecht & Milieurecht

Blogreeks Omgevingswet: Vergunningvrij bouwen

Blogreeks Omgevingswet: Vergunningvrij bouwen

 

Op 1 januari 2024 zal de Omgevingswet in werking treden. Wat gaat er veranderen? Om u goed voor te bereiden, organiseren wij op 7 december 2023 een seminar over deze nieuwe wetgeving. U kunt zich hier aanmelden voor het seminar. In aanloop naar het seminar informeren wij u in diverse blogs over de belangrijkste veranderingen.

Vergunningvrij (bouwen)

Voor sommige activiteiten geldt de plicht om eerst een vergunning aan te vragen. Dit geldt ook voor veel bouwactiviteiten. Toch zijn er bouwactiviteiten waarvoor u geen vergunning hoeft aan te vragen. Op dit moment zijn de vergunningvrije situaties nog opgenomen in artikel 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Hierbij geldt dat indien de voorgenomen situatie in deze artikelen staat opgenomen, er vergunningvrij mag worden gebouwd. Wel moet dit vergunningvrije bouwwerk voldoen aan de voorschriften uit het Bouwbesluit 2012. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal het Bor vervallen.  In deze blog zullen we uitgebreid ingaan op welke regels onder de Omgevingswet zullen gelden voor vergunningvrij bouwen en welke activiteiten vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd.

De knip

Zoals eerder in de blog over de omgevingsvergunning aan bod is gekomen, is de omgevingsvergunning voor het bouwen onder de Omgevingswet gesplitst in een vergunning voor het technische aspect: de bouwactiviteit en een vergunning voor het ruimtelijke aspect: een omgevingsplanactiviteit. Deze scheiding wordt ‘de knip’ genoemd. Dit is van belang voor de vraag of een bouwplan vergunningvrij is of niet, aangezien een bouwplan pas volledig vergunningvrij is indien voor zowel het technische aspect als het ruimtelijke aspect geen vergunning nodig is.

Vergunningvrije bouwactiviteit

Wanneer is geen vergunning nodig voor het technische aspect, ofwel de bouwactiviteit? Wanneer een vergunning voor een bouwactiviteit verplicht is staat in de artikelen 2.25 en 2.26 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In artikel 2.27 van het Bbl staan weer uitzonderingen op deze verplichting. Een technische bouwactiviteit is dus vergunningvrij als het is uitgezonderd van de vergunningplicht in artikel 2.27, van het Bbl, of niet is genoemd in de artikelen 2.25 en 2.26, van het Bbl. Bouwactiviteiten die vergunningplichtig zijn, zijn in deze artikelen actief aangewezen. Dit is een verandering ten opzichte van de systematiek van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor), waarin een algemeen verbod op het bouwen van een bouwwerk zonder vergunning en de uitzonderingen hierop zijn opgenomen.

Bouwwerk met dak

Wat staat er dan in deze artikelen? In het Bbl staan de vergunningplichtige bouwactiviteiten voor bouwwerken met een dak en bouwwerken zonder dak. De voorganger van het Bbl is het Bouwbesluit 2012. Een technische bouwactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk met een dak, is volgens de hierboven genoemde artikelen vergunningvrij indien: het op de grond staat, het niet hoger is dan 5 meter, het maar één bouwlaag heeft of indien het meer bouwlagen heeft en niet is voorzien van een verblijfsgebied op de tweede bouwlaag of hoger, het geen dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte heeft; én het door de bouwactiviteit geen hoofdgebouw wordt. Deze voorwaarden staan in artikel 2.25 van het Bbl. Onder de reikwijdte van de term bouwwerken met een dak en dus van dit artikel, vallen bijvoorbeeld bijhorende bouwwerken, overkappingen voor auto’s, transistorhuisjes, een duiventil of een hondenhok (Stb. 2022, nr. 145).

Bouwwerk zonder dak

Een technische bouwactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk zonder dak, is vergunningvrij indien: het niet hoger is dan 5 meter, het bovengronds wordt gebouwd, het een sport of speeltoestel betreft die niet hoger is dan 4 meter of alleen functioneert door zwaartekracht of menselijke kracht, het een constructie betreft om terreinhoogte verschil mee te overbruggen en niet hoger is dan één meter of het aansluitende afgewerkte terrein, het een erf- of perceelsafscheiding betreft niet hoger dan 2 meter of het een schotelantenne betreft, niet hoger dan 3 meter en de doorsnede ook niet groter is dan 2 meter. Deze vergunningvrije bouwwerken zijn te vinden in artikel 2.26 Bbl.

Opgemerkt wordt in de toelichting bij het Bbl dat een aantal bouwwerken of werkzaamheden dat voorheen expliciet als vergunningvrij was opgenomen in het Besluit omgevingsrecht, bijlage II, artikel 2 of 3, door het werken met positief geformuleerde vergunningplichtige gevallen, nu niet letterlijk meer terug te zien is in de hier besproken artikelen, maar dat daarmee uitdrukkelijk niet beoogd is deze gevallen onder de vergunningplicht te brengen. Zij zijn dus nog altijd vergunningvrij. Het gaat om bijvoorbeeld een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, zonweringen, rolhekken, rolluiken, afscheidingen tussen balkons en dakterrassen, bouwwerken ten aanzien van infrastructurele of openbare voorzieningen of silo’s.

Uitzonderingen

Artikel 2.25 en artikel 2.26 Bbl zijn zo geformuleerd dat daar staat opgesomd voor welke bouwwerken wél een vergunning nodig. Staat het bouwwerk niet omschreven in deze artikelen, dan is het dus vergunningvrij. In artikel 2.27 Bbl zijn nog drie uitzonderingen op deze vergunningplicht gegeven. Voor deze uitzonderingen geldt de vergunningplicht dus ook niet. In het eerste lid staan twee algemene uitzonderingen namelijk: meldingsplichtige bouwactiviteiten en het verbouwen van een bestaand bouwwerk. In het tweede lid zijn meerdere specifieke bouwactiviteiten uitgezonderd.

Het is overigens alleen nodig om te bezien of een activiteit onder de uitzonderingen van artikel 2.27 Bbl valt, als deze activiteit vergunningplichtig is.  Als een activiteit bijvoorbeeld op grond van artikel 2.25 Bbl al niet vergunningplichtig is, is het niet meer nodig om naar artikel 2.27 Bbl te kijken.

Let op: op dit moment is het wijzigen van de draagconstructie of de brandcompartimentering tot een hoogte van 5 meter, niet vergunningplichtig op grond van artikel 2.26 lid 1 Bbl. Dit is ter kennisgeving gebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Er zal een wijziging in artikel 2.26 Bbl volgen.

Meldingsplichtige bouwactiviteit

De eerste uitzondering geldt als het bouwwerk valt onder gevolgklasse 1 waardoor de bouwactiviteit meldingsplichtig is. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb), ook wel kortweg Wet kwaliteitsborging genoemd, verplaatst de toetsing aan de bouwtechnische eisen van een bouwwerk vanaf 1 januari 2024, van de gemeente naar een onafhankelijke partij, de zogenoemde kwaliteitsborger. Dit geldt niet direct voor alle bouwwerken, maar gaat in fases. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet start de stapsgewijze inwerkingtreding van de Wkb.  Onder de Wkb zijn bouwwerken ingedeeld in gevolgklasse 1, 2 of 3. Deze indeling is gemaakt aan de hand van hoe groot de gevolgen kunnen zijn als er iets misgaat. Voor bijvoorbeeld een rijtjeswoning geldt gevolgklasse 1, voor woongebouwen tot 70 meter hoog geldt gevolgklasse 2 en gevolgklasse 3 geldt bijvoorbeeld voor voetbalstadions.

Een praktijkvoorbeeld waar deze meldplicht in de plaats komt voor de vergunningplicht, is bijvoorbeeld in het geval een grondgebonden meerlaagse eengezinswoning van 10 meter wordt gebouwd. Hiervoor geldt gezien de afmetingen en de functie (een hoofdgebouw), in beginsel de vergunningplicht uit artikel 2.25 Bbl, maar doordat deze bouwactiviteit onder gevolgklasse 1 valt in artikel 2.17 Bbl, is de activiteit op grond van artikel 2.27 Bbl uitgezonderd van de vergunningplicht en geldt in plaats daarvan de bouwmeldplicht.

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) gaat op 1 januari 2024 in voor nieuwe bouwwerken in gevolgklasse 1. Op z'n vroegst zal op 1 januari 2025 het verbouwen van bouwwerken in gevolgklasse 1 ook onder de Wkb komen. Afhankelijk van de uitkomsten van de evaluatie volgen daarna (al dan niet gelijktijdig) de bouwwerken in hogere risicoklassen. Voor bouwactiviteiten in gevolgklasse 1 hoeft dus geen (technische) omgevingsvergunning te worden aangevraagd omdat deze bouwactiviteit al meldingsplichtig is. Later zal hetzelfde gaan gelden voor bouwactiviteiten in gevolgklasse 2 en 3.

Uitzondering op meldingsplicht

Op deze meldingsplicht zijn in artikel 2.17 van het Bbl overigens ook weer uitzonderingen geformuleerd. Als een bouwactiviteit is uitgezonderd van de meldingsplicht, is de bouwactiviteit niet meer vergunningvrij. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de volgende gevallen: een bouwactiviteit die plaatsvindt aan een monument, als voor het in gebruik nemen van het bouwwerk een melding brandveilig gebruik nodig is en indien het bouwwerk behoort bij een milieubelastende activiteit die als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Verbouwing van bestaand bouwwerk

De tweede uitzondering op de vergunningplicht uit artikel 2.27 Bbl is het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van een bouwwerk waarbij de draagconstructie en de indeling in brandcompartimenten niet wijzigen en waarbij de isolatie van de gevel, of een gevelpaneel niet worden gewijzigd. Het gaat  dan bijvoorbeeld om het verbouwen van een badkamer of het vergroten van een kamer door het doorbreken van een niet-dragende wand. Ook gewoon onderhoud van bouwwerken valt onder dit voorschrift en is dus vergunningvrij. Wanneer de draagconstructie, de indeling in brandcompartimentering of de isolatie vernieuwd of veranderd wordt in een bestaand bouwwerk, kan de uitzondering voor verbouwingen niet worden toegepast en blijft dus sprake van een vergunningplicht. Deze regel komt overeen met hoe dit ook onder de Wabo is geregeld.

Specifieke bouwactiviteiten

De derde uitzondering staat in het tweede lid van artikel 2.27 Bbl. Hierin zijn diverse specifieke bouwactiviteiten van de vergunningplicht uitgezonderd. Gezien het specifieke karakter, gebruik of risico’s van deze bouwwerken is in het verleden al de afweging gemaakt dat deze zonder vergunning of bouwmelding gerealiseerd kunnen worden. Het gaat hier bijvoorbeeld om het aanbrengen van een dakkapel, het plaatsen van een magazijnstelling tussen de 5 en 8,5 meter of het aanleggen van een zwembad.

Vergunningvrije omgevingsplan activiteit

Nu hebben we de vraag beantwoord wanneer voor het technische aspect, ofwel de bouwactiviteit, geen vergunning hoeft te worden aangevraagd. Naast een vergunning voor de bouwactiviteit is in beginsel ook een vergunning nodig voor het ruimtelijke aspect ofwel een vergunning nodig voor de omgevingsplanactiviteit. Dit komt door de zogenoemde ‘knip’.

Artikel 5.1, Omgevingswet regelt dat voor een omgevingsplanactiviteit een vergunning moet worden aangevraagd. Een omgevingsplanactiviteit is een activiteit waarover in het omgevingsplan is bepaald dat er een (ruimtelijke) vergunning voor nodig is of activiteiten die niet voldoen aan de regels van het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit). Voor welke activiteiten een (ruimtelijke) vergunning nodig is kan dus verschillen per omgevingsplan. Het Rijk noemt echter wel een aantal bouwactiviteiten die altijd vergunningvrij zijn. Deze omgevingsplanactiviteiten staan in artikel 2.29, Bbl. Van deze lijst mag de gemeente niet afwijken door ze alsnog vergunningplichtig te maken in het omgevingsplan. In artikel 2.29 Bbl staan activiteiten zoals: gewoon onderhoud waarbij detaillering niet wijzigt, een dakraam, zonnepanelen en zonwering.

Een ander voorbeeld van een activiteit die in artikel 2.29 Bbl is uitgezonderd is een dakkapel in het achterdakvlak. Aangezien een dakkapel wat betreft de bouwactiviteit ook vergunningvrij is, is het plaatsen van een dakkapel in het achterdakvlak dus volledig vergunningvrij.

Vergunningvrij bouwen in de bruidsschat

Totdat gemeenten de bestaande bestemmingsplannen hebben overgezet in omgevingsplannen, blijven de regels uit het oude bestemmingsplan gelden. Dus totdat gemeenten in het nieuwe deel van het omgevingsplan een regeling hebben opgenomen over vergunningvrij bouwen, gelden onder andere de regels uit het oude bestemmingsplan. Naast de regels uit het oude bestemmingsplan heeft het Rijk alle gemeenten een standaard set met regels meegegeven, waarin vergunningvrije activiteiten zijn aangewezen. Deze regels staan in de zogenaamde bruidsschat. De bruidsschat heeft een vaste plek in het omgevingsplan; namelijk hoofdstuk 22 van het omgevingsplan. De bruidsschat maakt automatisch onderdeel uit van het tijdelijke deel van alle omgevingsplannen en geldt tot dat er een nieuw omgevingsplan wordt vastgesteld. Het staat gemeenten overigens vrij om deze regels aan te passen op de lokale situatie en dus zal het per gemeente gaan verschillen welke regels daar gelden ten aanzien van vergunningvrij bouwen.

Totdat gemeenten een beslissing maken wat zij gaan doen met de regels uit de bruidsschat: overnemen, wijzigen of schappen, gelden de regels zoals meegegeven door het Rijk. Via artikel 22.26 van de bruidsschat, is tijdens deze overgangsperiode in het omgevingsplan een vergunningplicht opgenomen voor omgevingsplanactiviteiten bestaande uit bouwactiviteiten. In artikel 22.27 van de bruidsschat is in het omgevingsplan opgenomen voor welke bouwactiviteiten deze vergunningplicht niet geldt. Met deze categorie van bouwwerken wordt artikel 3 van bijlage II bij het (straks voormalige) Besluit omgevingsrecht, met enkele ondergeschikte aanpassingen voortgezet. In deze gevallen is geen omgevingsvergunning is vereist. Wel moet worden voldaan aan de overige regels uit het omgevingsplan. Via artikel 22.27 van de bruidsschat worden in het omgevingsplan bijvoorbeeld de volgende activiteiten uitgezonderd: een bijbehorend bouwwerk gelegen op achtererfgebied en een dakkapel in het voordakvlak (beide onder bepaalde voorwaarden).

In artikel 22.36 van de bruidsschat in het omgevingsplan staan de activiteiten die van rechtswege in overeenstemming met het omgevingsplan zijn. Hiervoor is dus ook geen toetsing aan de overige regels van het omgevingsplan nodig. Het betreft: het bouwen en uitbreiden van een bijbehorend bouwwerk, het neerzetten van een erf- of perceelafscheiding en het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor mantelzorg. De activiteit moet overigens nog steeds aan artikel 22.27 van de bruidsschat in het omgevingsplan voldoen, alleen het verschil is dat voor deze activiteiten niet meer hoeft te worden getoetst aan de overige regels van het omgevingsplan. Belangrijk om te onthouden is dat gemeenten de regels van de bruidsschat in het omgevingsplan kunnen wijzigen. Doen gemeenten niets, dan blijven deze bouwwerken vergunningvrij.

Vergunningvrije buitenplanse omgevingsplanactiviteit

Ook is het nog mogelijk dat sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor geen vergunning voor de omgevingsplanactiviteit (ruimtelijke vergunning) nodig is. Een activiteit die in strijd is met het omgevingsplan is in beginsel vergunningplichtig. Dit geldt echter niet voor de in artikel 2.29, Bbl genoemde activiteiten. Bouwactiviteiten die vallen onder artikel 2.29, Bbl kunnen dus direct gebouwd worden.

Tot slot geldt voor alle hiervoor genoemde vergunningvrije gevallen dat voor bouwactiviteiten die betrekking hebben op monumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten en archeologische erfgoed uitzonderingen gelden voor het vergunningvrij bouwen.

Samengevat

Een bouwactiviteit is pas volledig vergunningvrij indien voor zowel het technische deel als het ruimtelijke deel geen vergunning nodig is. De regels rondom vergunningvrije bouwactiviteiten voor het technische deel zijn te vinden in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). In welke gevallen (bouw)activiteiten ook vergunningvrij zijn wat betreft het ruimtelijk aspect, is te vinden in de bruidsschat en het omgevingsplan. De regels over vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten kunnen dus per gemeente verschillen.

 

Een overzicht van alle blogs in de blogreeks Omgevingswet kunt u hier vinden.

 

Gepubliceerd op 4 Dec '23
Ruimtelijk bestuursrecht & Milieurecht Blogreeks Omgevingswet: Vergunningvrij bouwen Door mr. B.C. Dekker

  Op 1 januari 2024 zal de Omgevingswet in werking treden. Wat gaat er veranderen? Om u goed...

Ruimtelijk bestuursrecht & Milieurecht Volledig uitsluiten arbeidsmigranten recreatiewoningen in planregels onevenredig Door mr. B.C. Dekker

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een recente uitspraak (ECLI:NL:RVS:20...

Ruimtelijk bestuursrecht & Milieurecht Blogreeks Omgevingswet: de omgevingsvergunning onder de Omgevingswet Door mr. B.C. Dekker

  Op 1 januari 2024 zal de Omgevingswet in werking treden. Wat gaat er veranderen? Om u goed...

Neem contact op