Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen
In de literatuur wordt een voorwaardelijke verplichting ook wel omschreven als een voorschrift dat is opgenomen in een bestemmings- of omgevingsplan en dat de grondgebruiker pas verplicht tot het uitvoeren van hetgeen in dat plan is bepaald op het moment dat de grondgebruiker op eigen initiatief een door dat plan toegestane wijziging in de bestaande gebruiksvorm aanbrengt.[1]
Hiertegenover staat de onvoorwaardelijke verplichting. Hiervan is sprake indien een voorschrift de verplichting oplegt om ontwikkelingen die in het bestemmings- of omgevingsplan mogelijk worden gemaakt ook daadwerkelijk uit te voeren. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State blijkt dat hier bijvoorbeeld sprake van kan zijn als in een plan de plicht wordt opgenomen om voor een bepaalde datum een bepaalde ontwikkeling te realiseren.[2]
De (on)voorwaardelijke verplichting in het bestemmingsplan
Bij een bestemmingsplan is het belangrijk om na te gaan of het voorschrift een voorwaardelijke of juist onvoorwaardelijke verplichting bevat. Op grond van het oude recht is het namelijk niet toegestaan om onvoorwaardelijke of directe verplichtingen in het bestemmingsplan op te nemen. Een bestemmingsplan mag grondgebruikers namelijk niet zonder meer verplichten tot het uitvoeren van datgene wat in dat bestemmingsplan is geregeld.
Toelaatbaarheid van onvoorwaardelijke verplichting in het omgevingsplan
Onder de nieuwe omgevingswet is het daarentegen wel toegestaan om gebodsbepalingen, zoals onvoorwaardelijke verplichtingen, in het omgevingsplan op te nemen.
Dat betekent echter niet, dat het opnemen van gebodsbepalingen in een omgevingsplan altijd toelaatbaar is. Bij de toetsing van de toelaatbaarheid van gebodsbepalingen vormen zowel het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als het eigendomsrecht uit artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) het juridische toetsingskader.
Het eigendomsrecht en het evenredigheidsbeginsel blijken dan ook vaak in de weg te staan aan het opnemen van onvoorwaardelijke verplichtingen in een omgevingsplan. Zo zal de plicht om woningen te bouwen al snel strijd met het eigendomsrecht en het evenredigheidsbeginsel opleveren, zelfs al wordt er nadeelcompensatie geboden en ook al wordt er een ruime overgangstermijn gesteld. Hierin speelt ook mee dat er vaak minder ingrijpende middelen mogelijk zijn. Zo wordt onteigenen als een minder ingrijpend middel gezien dan het opleggen van de onvoorwaardelijke plicht om woningen te bouwen.[3] Ook het aanwijzen van locaties waar de daar aanwezige bouwwerken moeten worden gemoderniseerd of moeten worden vervangen door gelijksoortige bebouwing wordt ontoelaatbaar geacht.[4] Ondersteunende verplichtingen en geboden, zoals de verplichting om parkeerplaatsen te realiseren, zijn een stuk eerder toegelaten.[5]
Er dient dan ook een redelijke balans te bestaan tussen het publieke belang dat met de onvoorwaardelijke verplichting wordt gediend en de mate waarin hierdoor de eigendom van een burger wordt beperkt. Of een bepaalde gebodsbepaling in een omgevingsplan toelaatbaar is, hangt dan ook af van de strekking van de gebodsbepaling , de eventueel directe werking en de omstandigheden van het geval.[6]
Heeft u vragen over deze blog? Of over een bepaling in een bestemmings- of omgevingsplan? Neem dan contact op met onze advocaten ruimtelijk bestuursrecht & milieurecht. Wij helpen u graag verder.
Deze blog is informatief van aard en er kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Wilt u meer weten over dit onderwerp? We helpen u graag
[1] A.G.A. Nijmeijer, ‘Voorwaardelijke verplichtingen in het bestemmingsplan. Einde van de toelatingsplanologie of niets nieuws onder de zon?’, Milieu & Recht 2006, p. 363-367.
[2] ABRvS 24 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2331.
[3] D.G.J. Sanderink & J. Scheltens-Fokke, ‘Gebodsbepalingen en overgangsrecht in het omgevingsplan. Over rechtszekerheid, evenredigheid en het eigendomsrecht’, in: S. Hillegers, T.E.P.A. Lam & A.G.A. Nijmeijer (red.), Vertrouwen in de omgevingswet 2021, p. 289-290.
[4] D.G.J. Sanderink & J. Scheltens-Fokke, ‘Gebodsbepalingen en overgangsrecht in het omgevingsplan. Over rechtszekerheid, evenredigheid en het eigendomsrecht’, in: S. Hillegers, T.E.P.A. Lam & A.G.A. Nijmeijer (red.), Vertrouwen in de omgevingswet 2021, p. 295.
[5] Kamerstukken II 2018/19 32847, nr. 491.
[6] A. de Snoo, ‘Actualiteiten omgevingsrecht: de voorwaardelijke verplichting’, Vastgoedrecht 2017-5, p. 133-134.
“Waarom mogen zij dat wel bouwen – maar ik niet?” Bij het voeren van...
Hoe ver moet je gaan om een last onder dwangsom na te leven – en ervoor te zorgen dat anderen...
Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen In de literatuur wordt een voorwaar...